10. Integriteit van bestuurders

Voor leden van het algemeen en dagelijks bestuur van waterschappen gelden, net als voor medewerkers, integriteitsregels. Deze zijn vooral te vinden in de Waterschapswet en in de Algemene wet bestuursrecht. De Waterschapswet biedt onder meer regels met betrekking tot:

  • onverenigbare functies;
  • het openbaar maken van nevenfuncties;
  • verboden handelingen;
  • de gedragscode;
  • de eed of belofte;
  • geheimhouding;
  • deelname aan de besluitvorming;
  • de voorzitter als bevorderaar van bestuurlijke integriteit.

De Waterschapswet maakt daarbij onderscheid tussen leden van het algemeen bestuur, leden van het dagelijks bestuur en de voorzitter.

Onverenigbare functies
Een aantal functies is op grond van de wet niet te combineren met een functie als algemeen of dagelijks bestuurder. Dit betreffen publieke functies waarvan de wetgever van mening is dat zij een dusdanig risico op botsingen van belangen met zich mee brengen, dat zij onverenigbaar zijn.

Nevenfuncties
In verband met mogelijke tegenstrijdigheid van belangen, dienen leden van het algemeen bestuur de andere functies die zij bekleden, openbaar te maken. Voor leden van het dagelijks bestuur, inclusief de voorzitter, geldt een verbod op het vervullen van een nevenfunctie, wanneer daardoor een goede vervulling van hun functie als dagelijks bestuurder in het geding kan zijn.

Verboden handelingen
De wet omschrijft een aantal handelingen dat door leden van het algemeen en dagelijks bestuur niet mag worden verricht. Het gaat hier vooral om (zakelijke) overeenkomsten waarmee een bestuurder door voorkennis of beïnvloedingsmogelijkheden, in een andere positie kan geraken dan ieder ander. In sommige gevallen is ontheffing van dit verbod mogelijk, door gedeputeerde staten van de provincie. Overtreding van de wet is gesanctioneerd in de Kieswet.

De gedragscode
Het algemeen bestuur moet voor zijn leden, voor de leden van het dagelijks bestuur en voor de voorzitter een gedragscode vaststellen. In beginsel kan het algemeen bestuur zelf bepalen hoe zij vorm en inhoud aan gedragscodes wil geven. Het verdient overweging om een onderscheid te maken tussen de leden van het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter, omdat rollen en verantwoordelijkheden verschillen.

De eed of belofte
Alvorens hun functie te kunnen uitoefenen leggen de leden van het algemeen bestuur de bij wet voorgeschreven eed of belofte af. De eed of belofte benadrukt de gewichtigheid van het openbaar ambt waarin een bestuurder wordt benoemd en bestaat voor een deel uit een zuiveringseed, waarbij de bestuurder zweert of verklaart dat hij of zij geen gunsten of geschenken heeft gegeven of beloofd om het ambt te verkrijgen. De eed is een confessionele variant, de belofte een seculiere. De eed of belofte kan ook in de Friese taal worden afgelegd.

Geheimhouding
Op grond van de wet kan geheimhouding worden opgelegd op stukken en op informatie die is gewisseld tijdens vergaderingen. Overtreding van de geheimhoudingsplicht levert een strafbaar feit op. Voor het opleggen van geheimhouding moet steeds een belangenafweging worden gemaakt.

Deelname aan de besluitvorming
Het karakter van de overheid brengt met zich mee dat zij burgers, bedrijven en instellingen zonder willekeur tegemoet treedt. Het is niet de bedoeling dat bestuurders persoonlijk voordeel genieten van het feit dat zij bestuurder zijn. Om die reden stelt de wet beperkingen aan het deelnemen aan de besluitvorming.

Bevorderaar van bestuurlijke integriteit
De voorzitter bevordert de bestuurlijke integriteit van het waterschap. De wetgever wil daarmee benadrukken dat bij integriteitszaken, een expliciete verantwoordelijkheid voor de voorzitter bestaat. De voorzitter kan bestuursleden adviseren of coachen, dilemma’s aankaarten of onderzoek entameren.

Scrol naar boven
Sluiten
Zoeken
Populaire zoektermen
Sluiten